Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die door [5]gebrek en honger eenzaam waren, vliedende naar [6]dorre plaatsen, [in het] [7]donkere, [8]woeste en verwoeste. 5. Te weten, dat hun overkwam door hun onachtzaamheid en luiheid. 6. In welke zij verdreven waren als onwaardigen der mensen, of die zij zelf verkoren door schaamte en vrees, om uit aller lieden ogen te wezen. 7. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk den verleden nacht of avond, Gen.19:34, maar hier is het voor donkerheid of donkere plaatsen genomen, als dikke bossen, spelonken, woeste en ruige heiden, die ver van de woningen der mensen afgezonderd zijn. Anders, eertijds woest, enz. 8. Deze twee woorden zijn samengevoegd om een grote woestheid daarmede uit te drukken. Alzo onder, hfdst.38 vs.27; Zef.1:15.